Afdrukken

Veldonderzoek kleine marterachtigen (pilot)

Inzet speurhonden voor marterinventarisatie

Het gaat niet goed met de kleine roofdieren (bunzing, hermelijn en wezel) in ons land. We weten dat de aantallen teruglopen en dat het verspreidingsgebied inkrimpt maar kunnen dit niet goed onderbouwen met de gangbare inventarisatiemethodiek (zoeken naar sporen, ontlasting en gebruik van cameravallen). De reden is dat de dieren erg verborgen leven en moeilijk zijn te detecteren.

Door het gebruik van hun superieure reukzintuigen kunnen honden soorten detecteren die moeilijk te zien of te lokaliseren zijn. Speurhonden kunnen zowel levende dieren als hun sporen vinden aan de hand van bijvoorbeeld hun uitwerpselen of holen. Bij het vinden van hun doelwit waarschuwen de honden hun geleiders door te gaan zitten en hun neus in de richting van het dier of hun keutels te richten. Voor het opsporen van marterachtigen wordt ervoor gekozen om de honden te gaan trainen om de uitwerpselen van deze kleine roofdieren te gaan vinden.

De Marterstichting staat open voor nieuwe inventarisatiemethoden en wil graag verkennen of speurhonden inderdaad kunnen gaan zorgen voor een efficiency slag met betrekking tot de monitoring van kleine marterachtigen. Het project vindt plaats in samenwerking met meerdere partners, waaronder lokale terreinbeheerders, natuurbeschermings- en overheidsorganisaties en speurhondengroepen. Het onderzoek zal zich in eerste instantie richten op de bunzing in de provincie Flevoland.

Het project wordt mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Prins Bernard Cultuurfonds en de Marterstichting.

Betrokkenen bij dit project:

Marterstichting, Edo van Uchelen

Jan Reuvekamp https://despeurhond.nl/

Mariska Snelleman http://www.conservationdogservices.com/